Zes misverstanden over de arbeidsdeskundige
Net als over de verzekeringsarts bestaan er veel misvattingen over de arbeidsdeskundige. In dit nummer van UWV perspectief staan de grootste misverstanden over de arbeidsdeskundige op een rij.
“De arbeidsdeskundige kan voorkomen dat ik word ontslagen”
Het is niet zo dat de arbeidsdeskundige ontslag kan voorkomen, maar zijn mening telt wel degelijk mee bij ontslagprocedures. Na twee jaar ziekte kan een werkgever een ontslagvergunning bij het CWI aanvragen. CWI geeft zo’n vergunning af wanneer het vindt dat een zieke werknemer echt niet meer bij zijn oude baas kan werken. In veel gevallen vraagt CWI het oordeel van de arbeidsdeskundige van UWV. Vindt die dat er nog genoeg mogelijkheden zijn dan is de kans groot dat CWI de ontslagvergunning weigert. Ook als de zaak bij de rechter komt, kan het oordeel van de arbeidsdeskundige meewegen.
“Als ik gedeeltelijk arbeidsongeschikt ben, kan ik dus maar gedeeltelijk werken.”
Het arbeidsongeschiktheidspercentage of WAO-percentage zegt niets over hoeveel u nog kunt werken, maar over hoeveel u nog kunt verdienen. Een WAO percentage van 45% Dat betekent dat u- als gevolg van medische beperkingen nog maar 55 % van uw oude salaris verdient of zou kunnen verdienen. Het loonverlies van 45% wordt gedeeltelijk opgevangen door een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Met aanpassingen op de oude werkplek of in een andere baan kunnen veel mensen dan toch 40 uur per week werken. Een fulltimebaan hoeft niet als de verzekeringsarts heeft bepaald dat u bijvoorbeeld maar vier uur per dag kan werken. Dit is een zogeheten urenbeperking.
“De verzekeringsarts bepaalt mijn arbeidsongeschiktheidspercentage, de arbeidsdeskundige is zijn assistent.’
De verzekeringsarts doet de medische beoordeling en bepaalt wat u psychisch en fysiek nog aankunt. Hij stelt, zoals dat heet, uw functionele mogelijkheden vast. Het is de arbeidsdeskundige die uw arbeidsongeschiktheidspercentage bepaalt. Arbeidsdeskundigen zijn geen artsen en zeker niet het hulpje van de verzekeringsarts. Ze hebben na een afgeronde universitaire of hbo opleiding bij UWV de tweejarige opleiding tot arbeidsdeskundige gevolgd en zijn gecertificeerd door de Stichting voor de Certificatie van Vakbekwaamheid. (SKO) Nadat de verzekeringsarts uw functionele mogelijkheden heeft vastgesteld, verzamelt de arbeidsdeskundige aanvullende gegevens over uw opleiding, ervaring, arbeidsverleden én laatstverdiende salaris. Vervolgens maakt hij een vergelijking tussen uw mogelijkheden aan de ene kant en de eisen van de arbeidsmarkt aan de andere kant. Uit deze vergelijking komt het antwoord op de vraag wat voor werk u nog zou kunnen doen en wat u daarmee kunt verdienen. De arbeidsdeskundige kent de arbeidsmarkt goed en komt regelmatig bij bedrijven. Hij weet welke fysieke en psychische eisen een functie aan iemand stelt.
“Ik moet solliciteren naar de functies waarvoor de arbeidsdeskundige me geschikt vindt’
Neen, niet per se. Bij het bepalen van het WAO- Percentage gaat de arbeidsdeskundige uit van functies die u nog zou kunnen vervullen. Dat zijn geen vacatures en het wil ook niet zeggen dat u naar zo’n functie zou moeten zoeken. Bij re-integratie is het namelijk niet allen van belang wat u kúnt, maar ook wat je wilt. Uw voorkeur wordt meegenomen in de re-integratievisie die de arbeidsdeskundige opstelt. Daarin beschrijft hij wat u het beste kunt ondernemen en welke hulp u nodig hebt om zo snel mogelijk weer aan het werk te komen, bijvoorbeeld een korte cursus.
“De arbeidsdeskundige zorgt dat ik kan blijven werken bij mijn oude werkgever”
Die macht heeft een arbeidsdeskundige niet. Hij kan wel een zogenoemd deskundigenoordeel geven als er tussen de werkgever en werknemer tijdens de ziekteperiode een meningsverschil ontstaat. Zowel werkgever als werknemer kan bij UWV om zo’n oordeel vragen. Een zieke werknemer kan bijvoorbeeld vinden dat hij bij zijn re-integratie te weinig medewerking krijgt van zijn baas en wordt tegengewerkt om terug te keren. De arbeidsdeskundige houdt sowieso een vinger aan de pols tijdens het hele re-integratieproces en controleert of de werkgever en zieke werknemer zich aan de gemaakte afspraken houden. Doen ze dat niet, dan kan een arbeidsdeskundige de periode verlengen waarin de werkgever zich moet inspannen voor werkhervatting en het salaris van de zieke moet doorbetalen. Die periode duurt in principe twee jaar, maar de arbeidsdeskundige kan daar maximaal drie jaar van maken. Als de werknemer niet genoeg meewerkt aan de re-integratie, kan de uitkering worden gekort.
“De arbeidsdeskundige regelt het re-integratietraject.’
UWV mag van de wetgever niet zélf een re-integratietraject uitvoeren. UWV besteedt dat dus uit aan gespecialiseerde re-integratiebedrijven. Als cliënt kunt u uw re-integratie ook helemaal zelf regelen via een individuele re-integratieovereenkomst (IRO). De arbeidsdeskundige controleert dan wel het verloop van het traject.
Bron: UWV perspectief