Mellis de hulphond van Astrid
Dit is mijn hulphond Mellis. Op 23 juni 2005, toen hij tweeënhalf jaar oud was, kwam hij bij me. Joop, de trainer van Mellis, was een half jaar daarvoor met Mellis bij me geweest om te indiceren of ik een hulphond kon krijgen. Vanaf dat moment was er een klik tussen Mellis en mij. Na een half jaar durende periode van de aanvraag en een medische indicatie mocht Mellis definitief bij me komen wonen. |
Op dat moment – ik verkeerde toen in een betere gezondheid dan nu – kon Mellis alle basisdingen die een hulphond moet kunnen. Hij deed deuren open, kon kleding uittrekken en dingen oprapen die ik had laten vallen. In de afgelopen twee jaar ben ik zelf zieker geworden en heb ik steeds meer hulp van Mellis nodig. Hij heeft dan ook flink bijgeleerd in de afgelopen jaren. Tegenwoordig doet hij echt alles voor me; hij zorgt dat ik buiten kan komen, doet de deuren open, raapt dingen van de grond en helpt me met uitkleden. Daarnaast knapt hij huishoudelijke klusjes op; zo kan hij de was voor me in en uit de wasmachine en de droger halen. Als ik een dagje weg moet, bijvoorbeeld naar het ziekenhuis, gaat Mellis ook altijd mee. Dit zorgt er ook voor dat ik iets minder afhankelijk ben van mijn man. Als Mellis meegaat, is hij degene die me uitkleedt en de kleding aan de verpleging geeft. Maar Mellis doet méér voor me dan alleen de praktische dingen. Wanneer ik me een dag rot voel, is Mellis ook degene die er altijd is om me weer te troosten.
Kortom; Mellis doet bijna alles voor me en ís alles voor me. Zowel mijn vriend als mijn hulp in de huishouding, zowel mijn maatje als mijn persoonlijke assistent. Ik moet er dan ook niet aan denken hem te moeten missen. Zonder Mellis – of een andere hulphond – zou ik namelijk 24 uur per dag zorg nodig hebben. Mellis zorgt er zo voor, dat ik minder afhankelijk ben van andere mensen om me heen.
Ik ben dus hartstikke gek op Mellis. Wat hem ook zo leuk maakt – naast dat hij zoveel kan – is dat hij zo’n hoog ‘aaibaarheidsgehalte’ heeft. Hij ziet er erg lief uit. Een andere kant van hem is wel, dat je hem soms een paar keer iets moet vragen. Voordat Mellis bij mij kwam, heeft hij namelijk een ander baasje gehad. De training daar is niet helemaal goed gegaan. Soms, als je hem nu iets vraagt, luistert hij niet meteen. Dit komt dan, omdat hij gestresst raakt. Op zo’n moment moet ik even geduld hebben en overnieuw beginnen. Als ik hem dan een brokje geef of met een balletje speel, raakt hij wel uit zo’n bui en luistert hij weer naar me.
Het enige nadeel dat er zit aan ‘een hond hebben’, is dat het me soms teveel energie kost om hem meerdere malen per dag uit te laten. Op zo’n moment laat Mellis zichzelf uit, of doen mijn hulpen of mijn man het. Toch probeer ik het altijd zelf te doen. De momenten dat ik met Mellis naar buiten ga, zijn mijn enige momenten buiten. Deze momenten vind ik belangrijk voor zowel mezelf als voor Mellis. Als ik met Mellis naar buiten ga, mag hij ook altijd los lopen en kan hij lekker spelen. Dit vind ik belangrijk. Ondanks dat Mellis veel moet doen als hulphond, is en blijft het tenslotte een hond en geen robot!
Geschreven door Sytske Wessels m.m.v. Astrid van der Helm