Laura vertelt over haar werkervaringen
Sinds vorig jaar doe ik nu voor twee stichtingen vrijwilligerswerk. Dat geeft mij een bijzonder goed en zinvol gevoel.
Ik ben Laura de Groof, 28 jaar uit Spakenburg. Ik woon samen. Ik heb niet aangeboren hersenletsel (NAH), ME en de nodige andere ziektebeelden zoals het syndroom van Ménière. Ik ben al vrij lang ziek, zo’n 22 jaar.
Studie Ik ben met moeite de lagere en middelbare school doorgekomen. Door mijn ziektes miste ik veel lessen en door de vele ziekenhuisbezoeken en opnames was ik regelmatig niet aanwezig. Aan actieve lessen deed ik ook al niet mee, maar al met al ben ik toch met een VBO diploma van school gekomen, terwijl niemand dacht dat zou lukken. Toen volgde het MBO. Al vanaf kleins af was mijn droom om met kinderen te gaan werken. Ik ben toen de opleiding gaan volgen om op een kinderdagverblijf leidster te kunnen worden. Ik deed dit in een traject van leren en werken. Ik moest feitelijk drie dagen stage kunnen lopen en één dag naar school gaan, maar al binnen enkele maanden was duidelijk dat ik dit niet redde. Ik ben twee dagen stage gaan lopen. Ik kreeg veel kritiek van mijn leidinggevende op mijn ziek zijn. Zelfs zo erg dat ze mijn ouders belde en een brief stuurde dat ik veel afwezig was. Ik was toen 17 jaar en zij dacht dat ik gewoon niet wilde. Uiteindelijke escaleerde het helemaal en werd ik op staande voet ontslagen, omdat ik zo gezegd loog en niet mijn afspraken na zou komen. Ik heb er een andere mening over, maar heb het laten gaan, want inmiddels was ik het ook helemaal zat. Ik kreeg een andere stageplek die wel het minimumloon ging betalen. Daar heb ik mijn stage getracht af te maken. Alleen liep ik eerst stage bij een antroposofisch kinderdagverblijf en later bij een gewoon kinderdagverblijf. Dat botste en dus werden al mijn stage opdrachten ineens steeds afgekeurd. Met tussenkomst van de school ben ik wel geslaagd. Ik haalde op school hele goede cijfers. Ik deed één jaar langer over de opleiding, maar slaagde met allemaal achten. Maar mede dankzij mijn inzet,motivatie en goede cijfers hebben ze mij dus laten slagen. Ik was en ben daar super trots op. |
Werk
Toen begon het echte werkproces. Dat liep heel anders dan ik droomde. Ik ging aan de slag als inval leidster. Dit hield in dat ik vaak pas 1 uur van tevoren gebeld werd dat ik ergens kon werken. Dat kon in heel Rotterdam zijn, waar ik toen woonde. Ik moest me dan vaak haasten, want anders zat de groep kinderen zonder leidster. Alleen was het daardoor voor mij niet in te plannen hoe ik mijn energie moest regelen. Ik trok het niet en werd veel ziek en eigenlijk ook heel ongelukkig. Mensen kunnen erg hard zijn tegen je en ik liep tegen zoveel onbegrip aan. Uiteindelijk kon ik het niet meer aan en ben ik er mee gestopt. Ik ben toen gaan werken als hulp bij de slager. Dat was leuk, maar niet zo leuk als met kinderen. Ik werd erg depri van het hele gebeuren en uiteindelijk sloeg ik helemaal door. Een poosje ben ik veel gaan stappen en feesten. Dat gaf me even een goed gevoel. Maar het sloopte mij natuurlijk nog verder en ik trok dat natuurlijk niet meer. Uiteindelijk moest ik terug naar mijn ouders en ben ik gaan werken bij de Thuiszorg. Ook dat vond ik hartstikke leuk. De thuiszorg ging ook goed om met mijn ziektes. Ze hadden veel begrip. Aangezien gewoon huishoudelijk werk zwaar voor mij was, boden zij mij opleidingen aan. Met als doel dat ik in de zorg verder kon naar een beter betaalde baan, zodat ik minder uren zou kunnen gaan werken. Uiteindelijk na ongeveer zes maanden klapte ik helemaal in. Ik trachtte nog een paar uur te werken, maar ook dat lukte niet. Met de thuiszorg ben ik gaan kijken wat ik nog wél kon, maar ik werd steeds zieker en lag vanaf dat moment alleen maar in bed. Ik ben een re-integratie traject ingegaan met veel gesprekken en veel ideeën, maar er volgde een jaar van longontstekingen. Uiteindelijk volgde een operatie waarbij ik hersenletsel op liep. Ik kwam niet meer aan het werk. Uiteindelijk moest ik naar het UWV. Ik werd al, voordat ik hersenletsel opliep, volledig afgekeurd. Dat gaf mij een hoop verdriet aan de ene kant en aan de andere kant was ik ook blij.
Vrijwilligerswerk
Nu zijn we vele jaren later en ik heb heel wat tijd nodig gehad om alles te accepteren en om te leren gaan met mijn ziektes. Sinds vorig jaar doe ik nu voor twee stichtingen vrijwilligerswerk en dat geeft mij een bijzonder goed gevoel. Ik voel mij weer zinvol en ik vind het erg leuk om te doen. Achteraf gezien weet ik nu dat ik sinds mijn 12e ME had. Doordat te ontkennen, is het steeds erger geworden. Ik was daarnaast ook al chronisch ziek en heb voor alles keihard moeten vechten. Uiteindelijk kan ik daar weinig mee. Lang voelde ik me aan de kant gezet en had ik het idee dat ik nutteloos was. Nu weet ik wel beter! Ik zie in dat het weinige dat ik kan en doe al heel belangrijk en zeker ook heel zinvol is! Je moet het doen met wat je kan en open staan om nieuwe kanten van jezelf te leren kennen. Maar al kan ik niet alles, er blijven altijd veel mogelijkheden open om jezelf te ontwikkelen. Wie weet wat ik over 10 jaar kan en bereikt heb………!
Geschreven door Laura de Groof
Geredigeerd door Veroni Steentjes
Maart 2009