Immemorial Thirza (29-5-2003 – 16 juni-6-2014) hulphond van Joyce
Donderdag 29 mei 2003 kwam Thirza, toen acht weken en vijf dagen oud, in mijn leven en op maandag 16 juni 2014 om 3.30 uur werd zij verlost van haar pijnen en ziektes. Ik (Joyce) was bij haar toen ze stierf en ik bleef alleen achter.
Thirza kwam al zo jong in mijn leven, omdat ik gekozen had om haar zelf op te leiden via de hulphondenorganisatie ‘Een hond kan de was doen’. Het is misgelopen met ‘Een hond kan de was doen’, maar ik heb haar wel zelf opgeleid. Je bent dan heel intensief met elkaar bezig en bouwt daardoor een heel sterke band op. Het eerste jaar heeft ze voor het grootste gedeelte bij mijn moeder gewoond, maar ik probeerde wel bij elke les aanwezig te zijn, zodat ik zag waar haar problemen zaten. Zo kon ik thuis niet alleen de oefeningen doen, maar ook proberen om een manier te vinden om de problemen te omzeilen. Daarnaast zag ik haar elk weekeinde en ook nog regelmatig doordeweeks.
Hulpmiddel versus hulphond
Thirza is niet de eerste hond die ik verlies, maar wel mijn eerste hulphond. Het verlies is in dit geval groter. Voor mensen die geen huisdieren hebben: een hond is uiteraard geen mens, maar het is wel een gezinslid en wordt als zodanig ook gemist. In dit geval was Thirza echter ook nog eens mijn ogen op straat en mijn lijf binnenshuis. Zoals het in ambtelijk taal zo fijngevoelig genoemd wordt: ‘mijn hulpmiddel’. In de praktijk betekent dit, dat ik niet meer alleen de straat op kan en dat als ik binnenshuis val er niemand is die voor mij de telefoon haalt. De was wordt niet meer in en uit de machine gehaald, et cetera Het gevolg van veel zelf moeten doen, is dat ik veel meer tijd in bed doorbreng en dat veel zaken niet gebeuren.
Gemis
Toch zijn dat voor mijn gevoel maar bijkomstigheden. Het gemis van Thirza als gezinslid staat op dit moment voor mij nog voorop. De eerste weken had ik veel moeite om ’s avonds op tijd te gaan slapen. Honderden excuses waarom ik toch nog even T.V. moest kijken of vaak daarna nog eens wat wilde lezen. Dat gaat nu wel goed, maar de immense stilte als ik opsta of als ik thuiskom blijft. Vooral als ik ergens geweest ben en ik open de voordeur dan slaat de leegte mij als een mokerslag. Nu woon ik echt alleen. Ik zei altijd als mensen mij vroegen of ik ergens alleen naar toeging of alleen woonde: ‘Nee, met mijn hond’. Dat meende ik voor de volle honderd procent. Soms, als ik wakker word, denk ik even dat ze er nog is en kijk ik naar haar plaatsje…
Op dit moment is mijn verdriet nog te groot om met een andere hond te beginnen, maar over een tijdje zal er een opvolger komen.
Geschreven door Joyce Koonen
Geredigeerd door Veroni Steentjes
mei 2015