Interview met Nico Blok over werken met een lichamelijke handicap
‘Jij hebt zelf jouw keuze in je hand. Er is veel mogelijk!’ Nico Blok (1981) heeft een spierziekte en behaalde brons bij het tafeltennis in de klasse vier tijdens de Paralympische Spelen in Beijing in 2008. Een topprestatie! Na Beijing stopte hij met tafeltennissen en hij is inmiddels werkzaam als beleidsadviseur Human Resource bij Achmea. Nico vertelt over zijn activiteiten voor en na de topsport en laat zien hoe de topsportkwaliteiten van pas komen in zijn huidige werk. |
Stel dat je jouw sport aan iemand zou moeten uitleggen die er nog nooit van gehoord heeft. Hoe zou je het omschrijven?
'Tafeltennis is een heel bijzondere sport. Omdat de tafel zo klein is en het balletje zo licht is, namelijk minder dan drie gram, moet je heel snel kunnen reageren bij het tafeltennis. Het is daarom de snelste balsport ter wereld. Ook al gaat het balletje in de toprally's vaak 'maar' 100 tot 120 kilometer per uur.
Naast de lichamelijk inzet is tafeltennis ook mentaal een hele moeilijke sport. Je moet niet alleen heel snel kunnen reageren, maar ook goed het effect van het balletje kunnen inschatten. Daarom moet je je heel goed kunnen concentreren en tijd nemen voor elk punt.
Het mooie van deze sport vind ik, dat je op heel veel verschillende manieren een punt kunt scoren.
- Je kan aanvallen en verdedigen; met topspin, backspin, zijspin en contra spelen.
- Je kunt hard slaan of een zacht balletje geven, kort of lang spelen, hoog of laag spelen, met veel pressie of juist rustig en met veel tactiek spelen.
- Je kunt erg spelen op vastheid, met lange rally's de tegenstander langzaam uitplaatsen of wachten tot je een scorende bal kan spelen door je tegenstander tot een fout te dwingen.
- Je kunt proberen snel een punt te maken: met een goede, moeilijke service of met een hele agressieve eerste bal.
- Je mag op alle mogelijke manieren serveren: onderhands, bovenhands, met je forehand of met je backhand, schuin, rechtdoor, kort, lang of midden op de tafel.
Er is zo veel mogelijk in het tafeltennis, dat ik het daarom als 'het schilderen onder de sporten' zie.'
Hoe past de sport bij je persoonlijkheid? Door het tafeltennis heb ik veel meegemaakt in het leven. Op mijn 9e begon ik recreatief met deze sport, op mijn 15e werd ik ontdekt en op mijn 16e kwam ik in de nationale selectie. Daarna lukte het me om aansluiting met de subtop en later met de top te vinden. Ik en deed mee aan EK's, WK's en de Paralympische Spelen. Daarvoor heb ik toernooien over de hele wereld gespeeld en heb ik veel verschillende culturen gezien. Ook heb ik door de topsport geleerd om door te zetten, om te plannen, om hard te trainen, om keuzes te maken en om bepaalde dingen op te offeren (zoals bijvoorbeeld veel leuke sociale dingen) om de absolute top te halen. De topsport heeft me een groot stuk zelfvertrouwen gegeven, maar ook geleerd om van alle mooie dingen te genieten, hoe klein deze dingen soms ook zijn.' |
Wat zijn je plannen voor na de topsport ? Hoe komen je topsporter kwaliteiten daarbij van pas?
'De kwaliteiten die ik in de topsport heb opgedaan, zijn me goed van pas gekomen bij mijn sollicitatie bij Achmea. Ik ben namelijk voor de functie ‘beleidsadviseur Human Resource (HR)’ aangenomen! De belangrijkste kwaliteit, doorzetten, is iets dat je moet 'ervaren', omdat het met het ontwikkelen van je persoonlijkheid te maken heeft. Het doorzetten blijkt uit mijn hele topsportleven, omdat topsport synoniem staat met doorzetten. Het plannen komt natuurlijk ook van pas, want dat heb je in het hele leven nodig.
Ik wil naast mijn nieuwe baan ook voorlichting blijven geven op basisscholen. Over mijn handicap, een aangeboren spierziekte, en over de Paralympische Spelen. Heel leuk om te doen! Kinderen tot een bepaalde leeftijd zijn zo lekker eerlijk: die vinden mij dun, omdat ik dun ben. Ze hebben verder geen (voor)oordeel over mijn mens-zijn. Kinderen zijn alleen maar nieuwsgierig. Als ik alles uitgelegd heb, ben ik voor hen een gewoon mens. Kinderen zien makkelijk in dat je ook dingen wel kan! Ik denk dat volwassenen een hoop van kinderen kunnen leren. Zelf hoop ik ook altijd ergens kind te blijven. Ik wil ook commissiewerk voor de vakbond CNV jongeren blijven doen, en verder meer genieten van het leven: meer tijd voor sociale contacten, vrienden en biertjes.'
Wat heb je vanuit je ervaring met vroegere opleidingen allemaal meegemaakt?
'Ik heb veel verschillende soorten opleidingen gedaan. Eerst van mijn 4e tot 7e jaar op de Mytylschool. De sfeer was vooral heel harmonieus en iedereen was eigenlijk 'familie'. Als je bijvoorbeeld je schriftje vergat, dan zei je lerares: ‘Nico, je vergeet je schriftje!’ Ik streefde mijn medeleerlingen snel voorbij. Ook niet zo gek: De Mytylschool is voor kinderen met lichamelijke en/of verstandelijke handicap. Op aandringen mocht ik 'eindelijk' naar de 'gewone' basisschool. Ook hier was de sfeer warm en hartelijk: maar als je je schriftje vergat, was dat JOUW verantwoordelijkheid. Ik werd behandeld zoals ieder ander kind op onze basisschool. Maar ik heb daar een fantastisch fijne tijd gehad en met sommige vrienden van toen heb ik nog steeds contact!
Op de middelbare school waren opeens andere dingen belangrijk: hoe je je kleedde, hoe je praatte en welke sport je deed. Dat was het punt waarop mijn zichtbare handicap voor anderen een groot struikelblok vormde... en dus ook voor mezelf. Opeens was het niet vanzelfsprekend dat je 'jezelf' was. Als je 'afwijkend' was, kon dat, zeker voor jongens, 'confronterend' zijn. Wat voor velen reden was om gevoelens als angst , twijfel, of onwetendheid te krijgen.
Vanaf mijn 16e had ik er op een goede dag 'schijt aan'. Als andere mensen van me houden om wie ik ben, waarom zou ik dan aan mezelf twijfelen? Waarom zou ik dan waarde hechten aan de mening van kinderen op school die moeite hebben met mijn handicap? Steeds meer begon het besef door te dringen dat het niet mijn schuld was dat andere kinderen op school niet met mijn handicap overweg konden.
Na deze 'bewustwording' volgde ik vanaf mijn 18e/19e jaar de studie economie. Een leven in een grotere wereld met meer diversiteit, meer respect, en veel meer ruimte voor jezelf. De studie in een 'grote' stad als Utrecht met diverse studenten om je heen vormt je mening over van alles. Het bruisende stadsleven geeft je het gevoel van complete vrijheid en daardoor ook 'controle' over je eigen leven: jij hebt zelf jouw keuze in je hand. En er is veel mogelijk!
Mede hierdoor ben ik me ook gaan inzetten voor (belangen)verenigingen met name voor mensen en jongeren met een handicap. Mijn afstudeeronderzoek ‘Wajongers in dienst van reguliere werkgevers: Een empirisch onderzoek naar de belangrijkste factoren die leiden tot reguliere banen voor mensen met een Wajong uitkering’ werd grotendeels door FNV Bondgenoten geïnspireerd. Het leek me heel leuk, omdat ik zelf ook een Wajonger ben en omdat het een onderzoek met een positieve insteek was.'
Hoe is het eigenlijk gegaan bij Achmea? Wat kun je vanuit je ervaringen aanbevelen aan de lezers van Intermobiel?
'Ik heb het geluk gehad, dat de recruiter mij al heel goed kende van ons contact bij de Vereniging Spierziekten Nederland (VSN) en bij www.jackies.nl en door mijn uitgebreide CV was ik voor Achmea een interessante nieuwe werknemer! De HR manager heeft me tijdens één van de sollicitatiegesprekken een baan aangeboden. Dus: Leg veel contacten, maak je opleiding af, en doe veel verschillende dingen in je leven. Je weet nooit waar het in uitmondt!'
Geschreven door Antje Ritter - Woodburn m.m.v. Nico Blok
Geredigeerd door Veroni Steentjes
mei 2009