Persoonlijk
’Wij zijn in 1999 getrouwd. Terwijl we op huwelijksreis waren, kreeg ik de eerste problemen. Ik maak er nu altijd een grapje van, dat dat mijn huwelijkscadeautje was voor mijn man. Dat typeert ook hoe wij met mijn handicap omgaan. Met humor. Het leven is al serieus genoeg. Humor relativeert.
Ik merk dat we meer naar elkaar toe gegroeid zijn. Onze relatie is alleen maar hechter geworden. Het scheelt ook dat mijn man er absoluut geen moeite mee heeft. Ik word wel eens onzeker over of ik wel de moeite waard ben. Dat vind mijn man heel erg naar om te horen. Het gaat om je persoonlijkheid. Die is gelukkig ook niet veranderd. Meer ten positieve, ik ben een stuk meer relaxt, minder gestrest.
Je hebt gekozen voor elkaar in goede en slechte tijden. Mijn man was vroeger een pietje precies. Dat is minder geworden. Het is allemaal niet zo belangrijk. Zolang je maar samen bent en geniet van elkaar! Gehandicapt of niet, voor ons maakt het geen verschil.’
’Een handicap of chronische ziekte kan een relatie kapot maken of juist verstevigen. Dat heb ik beiden ervaren. Als je de ziekte niet samen aangaat, groei je uit elkaar. Dan vervreemd je van elkaar en kan je elkaar met woorden niet meer bereiken.’ Veroni
Seksualiteit: ’ik vind sex lekker. Van 1988 tot 1998 heb ik zelf met m’n lul afgetrokken. In 1999 heb ik veel last van m’n linkerschouder en nek, de spier van m’n linkerschouder is weg en de zenuw van m’n linkerschouder is ook weg. Het bot van m’n linkerschouder is los. Mijn linkerarm en 5 vingers kunnen niet meer bewegen.Daarom ik kan niet meer zelf m’n lul pakken. Ik kan niet meer zelf klaarkomen. Ik zoek hier dus iemand voor.’ P.
’Jammer is dat veel mensen vreemd reageren op een relatie tussen iemand met en zonder handicap. Dat doet veel pijn. Net alsof ze me minder vinden, omdat ik een chronische ziekte heb. Dat je dat zelf zo voelt is al erg genoeg. Laat staan dat je het dan van anderen hoort. Vooral als het mensen zijn die je kennen of bekend zijn met mensen met een handicap. Dat kwetst helemaal. Van onbekenden kan ik het nog hebben.’ N.
Seksualiteit: ’Ik heb door de beperkingen en pijn wel minder vaak seks. Ik ben ’s avonds vaak bekaf en wil dan graag slapen. Ik merk dat het er vaak bij in schiet, terwijl ik wel degelijk behoefte heb aan lichamelijk contact. Ik vind seks veel meer dan de daad alleen. Het bij elkaar liggen en friemelen is ook al prettig. Ik ben wel beperkt in het aantal standjes, maar geniet zeker niet minder van het vrijen. Ik ervaar het nu wel veel intenser.’
’Ik merk wel dat ik door mijn ziekte meer problemen met seks heb. ik heb veel krampen en spasmes. Daardoor kan ik ook niet echt klaarkomen. Dat vind ik wel vervelend. Ik geniet nog zeker wel van de seks. Het is alleen heel anders dan vroeger toen ik nog geen ziekte had. het is inderdaad een thema waar je moeilijk over praat. Ik zou het niet snel met mijn huisarts bespreken. ’