Kinderopvang
'Ik vind de situatie heel oneerlijk, te meer omdat ik zo veel mogelijk actief ben en ook andere bezigheden heb, buiten het gezin om.’
De Overheid gaat er in haar regelgeving in veel gevallen vanuit dat in een gezin beide ouders werken. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de regels van de Wet Kinderopvang. Maar wat nu als die situatie voor jou en je gezin niet opgaat? In dit artikel vind je meer informatie over de ins en outs van deze wet en maken we je wegwijs in de procedure bij het aanvragen van een Sociaal Medische Indicatie (SMI) voor jouw situatie.
Het is allang geen uitzondering meer, dat in een gezin met opgroeiende kinderen beide ouders werken.
De Overheid stimuleert dat volop en gaat er in haar regelgeving – in veel gevallen – zelfs vanuit. Een voorbeeld daarvan is de Wet Kinderopvang. Deze wet regelt de kwaliteit, het toezicht en de financiering van de kinderopvang. Hoofdvoorwaarde van deze wet is dat beide ouders werken en dat de kinderen via kinderopvang of een gastouderbureau worden opgevangen. Ook als je als ouder deelneemt aan een re-integratietraject of wanneer je een studie volgt, kun je in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag.
Maar wat nu als die situatie niet opgaat? Als slechts één ouder werkt dan gelden bovengenoemde regels niet en is en kan het – afhankelijk van het inkomen – zijn dat ouders eventuele opvang zelf moeten bekostigen. De stelregel is tenslotte: de niet-werkende ouder zorgt voor de kinderen. Ouders met een lichamelijke handicap of chronische ziekte hebben hiermee automatisch een extra probleem. Immers: Wanneer de ene ouder werkt en de ander lichamelijk te beperkt is om alleen voor de kinderen te zorgen, dan zal er toch een oplossing moeten komen. En daarin voorziet de Wet nu juist niet. Johan Fiddelaers 'Huisgebonden jongeren worden letterlijk en figuurlijk niet gezien', zegt Johan (Fiddelaers) die zich de afgelopen tijd veelvuldig in het onderwerp heeft verdiept en er in juli 2009 onder meer een column aan wijdde in het magazine AanZet. Johan is door rugklachten bedlegerig en vader van twee kinderen. 'Veel mensen denken dat iedereen wel een vangnet heeft, bijvoorbeeld grootouders, en dat deze betaald worden door middel van de oppasregeling. Helaas kan ik – en met mij vele lotgenoten – niet volledig voor de kinderen zorgen. En in die situatie voorziet de Wet dus niet. Een hiaat in de wetgeving, wat mij betreft.' |
Nog een voorbeeld
Joke Hermans herkent zich in dit probleem. Joke is een jonge moeder met dystonie. 'Ik vind de situatie heel oneerlijk, te meer omdat ik zo veel mogelijk actief ben en ook andere bezigheden heb, buiten het gezin om. Ik doe bijvoorbeeld vrijwilligerswerk en ik ga naar een dagactiviteitencentrum. 'Je kiest voor je kind(eren), dus je moet ook de risico's dragen', werd er gezegd. Maar ik vind het voor een kind goed als het enkele dagdelen onder leeftijdgenootjes is. Voor mij is het fijn op die momenten wat energie op te kunnen doen en daarbij wat hulp te krijgen. Bovendien speelt het kostenaspect een rol. Mijn man heeft in verband met mijn situatie zijn baan opgezegd. We hebben huishoudelijke hulp aangevraagd, maar die aanvraag is niet gehonoreerd. Voor hem is het dus ook enorm zwaar. We moeten soms allerlei noodgrepen doen en regelmatig een beroep doen op de mensen in onze omgeving, om zaken voor elkaar te krijgen. Dat is enorm frustrerend.'
Sociaal Medische Indicatie (SMI)
Er is een regeling die die mening onderschrijft en in dergelijke situaties een vangnet zou kunnen bieden: de Sociaal Medische Indicatie (SMI). Ouders kunnen voor een mogelijke tegemoetkoming in de kosten terecht bij de Gemeente. Met de SMI kan een ouder geen aanspraak maken op een tegemoetkoming van het Rijk/de Belastingdienst.
Verantwoordelijkheid
Gemeenten hebben de vrijheid om zelf te bepalen wie er in aanmerking mag komen voor een tegemoetkoming. De regels en voorwaarden van toetsing kunnen dus ook per Gemeente verschillen en het blijkt bovendien een heel karwei om die te achterhalen.
Sommige Gemeenten kijken naar de criteria die zij voor de bijzondere bijstand hanteren. Zo kan een indicatie zowel voor het kind als voor de ouder(s) gelden, of zowel sociaal als medisch zijn. Ook het bedrag van de tegemoetkoming (in percentages) kan per Gemeente (sterk) verschillen. Sommige Gemeenten vergoeden honderd procent, andere Gemeenten hanteren voor de hoogte de 'Tabel inkomensafhankelijke bijdrage' van de Belastingdienst.
De Wet delegeert de verantwoordelijkheid met betrekking tot een SMI per Gemeente aan het college van Burgemeester en Wethouders (B&W). Het B&W kan hierbij op haar beurt weer gebruikmaken van het advies van een onafhankelijke organisatie. In het geval van een Sociaal Medische Indicatie voor ouders wordt deze gegeven door Centrale Indicatiestelling Zorg (CIZ) voorheen Regionaal Indicatie Orgaan (RIO) genoemd. Niet elke Gemeente maakt overigens gebruik van externe toetsing. Sommige Gemeenten regelen dit zelf.
Regels en voorwaarden van de SMI
Voorwaarde voor het aanvragen van een SMI is dat ouders niet op grond van een andere regeling een beroep kunnen doen op een tegemoetkoming in de kosten van de overheid.
Ouders kunnen via de site van hun Gemeente een aanvraagformulier downloaden.
Op dit formulier staan onder meer:
- Vragen over wie de ouder is/ouders zijn (persoonsgegevens en dergelijke)
- Gegevens van het kind/de kinderen, waarvoor de aanvraag dient
- Vragen over de Sociaal Medische Indicatie (de reden van aanvraag, hierbij kunnen ouders eventueel schriftelijke bewijzen overleggen)
- Vragen over de toestemming van de ouders (om gegevens te verstrekken aan derden (huisarts/hulpverlener))
- Vragen over de (werk)situatie
- Vragen over wat ouders vragen (hoeveel dagen opvang, wanneer, enzovoort).
Aanvraag indienen
De aanvraag moet door de ouder(s) of verzorger(s) of namens hen door het (erkend) hulpverlenend circuit, zoals de huisarts, de specialist of het maatschappelijk werk worden aangevraagd bij het College van B&W. Ondertekening van de aanvraag vindt altijd plaats door de ouder(s) of verzorger(s). De ouder kan deze aanvraag voorafgaand aan het indicatieadvies indienen, maar ook nadat het indicatieadvies door de CIZ is uitgebracht. Het is dus niet zo dat een ouder die een aanvraag heeft ingediend bij een CIZ, ook automatisch een aanvraag heeft ingediend voor een tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang.
Ter illustratie:
Via deze link is een voorbeeldformulier van een willekeurige Gemeente, voor de aanvraag van een SMI, te downloaden.
Geldigheidsduur en herindicatie
Bij het bepalen van de geldigheidsduur van de SMI wordt, aan de hand van de verstrekte gegevens, ingeschat of de kinderopvang tijdelijk of (meer) permanent nodig is. Op basis van deze inschatting bepaalt de indicatiesteller de geldigheidsduur van de Sociaal Medische Indicatie:
- Als er tijdelijke zorg nodig is, wordt er een geldigheidsduur van minimaal 3 tot maximaal 9 maanden gegeven.
- Is er (meer) permanente zorg nodig, dan wordt er een geldigheidsduur van 12, 18, 24 of 36 maanden gegeven.
Twee maanden voordat de geldigheid van de Sociaal Medische Indicatie verstrijkt, kan de ouder een herindicatie aanvragen.
Het indicatiebesluit biedt geen garantie op een plaats in de kinderopvang. Ouders moeten zelf een plaats zoeken, eventueel met hulp van de Gemeente, Kindermediair of de jeugdgezondheidszorg.
Wegwijs raken Landelijk stijgt het aantal SMI-aanvragen, dus er is wel degelijk behoefte aan. 'Ik zou willen dat er landelijk een uniforme regeling voor gold', zegt Joke. Nu kan er voor ouders alleen op gemeentelijk niveau een oplossing worden gevonden (red.). 'Ik voel nu een enorme drempel tot het aanvragen van een SMI. Ik ben toch bang om beticht te worden van falend ouderschap en dat een en ander gevolgen zou kunnen hebben voor de indicatie van (mijn) zorg.' Johan begrijpt dat veel ouders daarbij een drempel voelen. Er komt bij een SMI-aanvraag immers veel papierwerk kijken en ouders moeten allerlei persoonlijke gegevens overleggen. 'Maar', zegt hij: 'ik wil ouders op het hart drukken de moed niet bij voorbaat te verliezen, maar ervoor te gaan. Ten slotte dient zo'n aanvraag in veel gevallen voor meerdere jaren. Het kan lastig zijn bij de Gemeente een juiste ingang te vinden. Het is fijn als ouders daar een contactpersoon hebben, iemand die zaken voor hen kan oppakken/aanzwengelen, mocht het via de directe weg niet lukken.’ |
Informatie
Veel Gemeenten hebben hun informatie en de bijbehorende formulieren op internet (Digitaal Loket) ter beschikking gesteld.
Daarnaast zijn er diverse instanties en websites die ouder(s) kunnen ondersteunen bij je zoektocht. Deze willen meer draagvlak bieden, zodat ouders er niet alleen voor staan.
1. Zo'n site is www.regelhulp.nl, een website die informatie verzamelt en verstrekt met betrekking tot (het regelen van) zorg, financiële steun voor gehandicapten, chronisch zieken en ouderen. Organisaties als CIZ en UWV hebben hun informatie/formulieren hier ter beschikking gesteld. Daarnaast kun je er worden doorgelinkt naar de site van de eigen Gemeente.
2. Ook de landelijke MEE-organisatie of haar regionale afdelingen kunnen daarbij behulpzaam zijn. Zij bieden individuele hulp en advies aan ouders met een lichamelijke beperking.
3. Sommige Gemeenten hebben een Intergemeentelijke Afdeling Sociale Zaken. Deze afdeling levert een bijdrage in de kosten van de kinderopvang.
3. Kindermediair is een onafhankelijke bemiddelingsorganisatie die zich bezighoudt met vraag en aanbod op het gebied van de Kinderopvang en werkt voor diverse Gemeenten in Nederland. Daarnaast adviseert Kindermediair diverse organisaties, maar ook individuele personen waaronder ouders.
4. Algemene Nederlandse Gehandicapten Organisatie (ANGO)
5. Vakbonden (bijvoorbeeld CNV)
6. Platforms/Patiëntenorganisaties
7. Dan is er nog de brochure: 'Ik heb wat, krijg ik ook wat (versie 2010)?' Wegwijzer bij kosten van handicap en ziekte. Deze brochure wordt verstrekt door het ministerie van VWS. Hierin staan alle regelingen beschreven op het gebied van zorg en tegemoetkomingen in zorgkosten. Deze brochure is te downloaden via www.postbus51.nl, of op te vragen via telefoonnummer 0800-8051.
Geschreven door Manon Müller-Jansen
Met medewerking van Johan Fiddelaers en Joke Hermans
Geredigeerd door Veroni Steentjes
juli 2010