Seksualiteit van mensen met handicap onderzocht via internet
Hoe zit het met de seks van mensen met een lichamelijke handicap? Ofwel: wat is het effect van duur en ernst van hun handicap op seksueel zelfrespect, ‘seksuele depressie’ seksuele satisfactie en frequentie van seksueel gedrag? Ongeveer 750 mensen met een handicap en 450 controles participeerden in dit onderzoek. Vier procent werd gerekruteerd op een conferentie voor gehandicapten en de rest (waarvan 60% uit de USA) deed mee via internet. Met vragenlijsten werden de verschillende variabelen van seksualiteit en handicap gemeten.
De cijfers van de gehandicapte groep (N = 748). De stoornissen: oa 23% dwarslaesie; 12% niet-aangeboren hersenletsel; 12% spastische parese; 7% MS en 7% spina bifida. Bij 45% bestond de handicap meer dan 18 jaar en bij 30% ging het om een ernstige handicap. Dat hield bijvoorbeeld bij 30% in dat ze zich niet zelf kunnen aankleden en bij 12% dat ze zelfs niet hun eigen tanden kunnen poetsen! De groep was relatief hoog opgeleid, 51% vrouw, en met een gemiddelde leeftijd van 37,8 jaar (spreiding van 18-69 jaar). Toch had 47% geen partner en leefde 16% los van de partner!
De resultaten. Vergeleken met de mensen met geen of met geringe handicap hadden de mensen met een ernstige handicap een lagere seksuele zelfwaarde (self-esteem), minder seksuele satisfactie en meer aan seks gerelateerde depressieve gevoelens. Zij hadden ook minder vaak seks met een ander. Dat zal voor de seksuoloog nog heel vanzelfsprekend zijn. Minder vanzelfsprekend is het feit dat vrouwen met een handicap op alle gemeten seksuele aspecten beter scoorden (met uitzondering van de frequentie van solo seks). De vrouw met een handicap kan zich kennelijk seksueel beter aanpassen vanuit een grotere behoefte aan de
interpersoonlijke aspecten van seks, terwijl de genitale functie voor haar minder belangrijk is. De meest opvallende bevinding van het onderzoek is de aanpassing na langere tijd. Zelfs als de handicap in de loop van de jaren erger wordt, rapporteert men meer positieve gevoelens over seks en meer seksuele satisfactie. Dus, hoe langer de handicap hoe beter de seksuele aanpassing. Dat zou onder andere te maken kunnen hebben met andere, meer accepterende partners en het geleidelijk aanpassen van seksuele technieken.
Wat is hier nieuw? Qua opzet: Zowel de werving van proefpersonen als de beantwoording van de vragenlijsten liep bijna geheel via internet. Zeker voor groepen met ernstige handicaps is internet het communicatiemedium bij uitstek. Dat leidde er ook toe dat de proefpersonen van over
de gehele Engels sprekende wereld kwamen. Het wordt daarmee wel lastig om de mate van representativiteit te beoordelen. Qua onderzoek: Bijna altijd houdt onderzoek zich bezig met de seksuele effecten van één bepaald ziektebeeld. Daarbinnen is vaak veel variatie van licht tot ernstig gehandicapt. In dit onderzoek werd nu eens niet gekeken naar het ziektebeeld, maar vooral naar de ernst van de handicap. Qua resultaten: Het effect van de ernst van de handicap. Hoe ernstiger de handicap, hoe slechter het seksueel gaat. Het effect van gender. Vrouwen met een handicap doen het seksueel beter dan mannen met een handicap. Het effect van duur. Hoe langer de handicap bestaat, hoe meer seksuele aanpassing er ontstaat en hoe positiever men seks beleeft.
De uitdaging: In dit onderzoek werd niet gekeken naar het verschil tussen aangeboren en verworven handicap. Toch maakt ook dat waarschijnlijk veel uit. Immers, hoe later zich een handicap voordoet, hoe meer er al aan sociale en seksuele ontwikkeling is doorlopen. Dat lijkt een belangrijke volgende vraagstelling. Daarnaast ligt natuurlijk de vraag hoe deze informatie te vertalen naar de
revalidatieseksuologie. Op dat gebied zijn wij hard aan het werk.
Woet L. Gianotten, consulent revalidatieseksuologie
McCabe, M.P., & Taleporos, G. (2003). Sexual esteem, sexual satisfaction and sexual behavior among people with physical disability. Archives of Sexual Behavior, 32, 359-369.
bron: Tijdschrift voor Seksuologie, 2003, 27: 146-149